In Duitsland beginnen de eerste bakrondes voor de kerst alweer – want ja, je kunt niet vroeg genoeg beginnen. Dat zijn natuurlijk klassiekers zoals Zimtsterne, Kipferl en Lebkuchen, maar bij ons in de familie komen ook deze op tafel. Gewoon, omdat ze zo lekker zijn. En ze zijn nog makkelijk te maken ook! Je kunt kleine of grote exemplaren bakken; zorg alleen wel voor voldoende afstand op de bakplaat, want ze lopen nog uit tijdens het bakken.
voor ca. 22 koekjes
60 g gedopte walnoten
115 g boter op kamertemperatuur
115 g suiker
1 eierdooier
¼ tl vanillepasta
155 g zelfrijzend bakmeel
1 tl maïzena
1. Hak de noten grof en zet weg. Verwarm de oven voor op 180 ºC en bekleed een bakplaat met bakpapier.
2. Klop in een ruime kom de boter romig met de suiker. Voeg de eierdooier, walnoten en vanille toe en roer erdoor. Roer er beetje bij beetje het zelfrijzend bakmeel en de maïzena door tot het een glad, zacht deeg is.
3. Trek met je vingertoppen een plukje van het deeg en rol dat op tot een bolletje. Druk iets plat in je hand en leg op de bakplaat. Maak zo ale koekjes. Wij deden het op het oog, maar per koekje gebruikten we circa 10 g deeg. Zoals gezegd: laat ruimte ertussen, ze lopen nog een beetje uit.
4. Bak 15 min. in de voorverwarmde oven tot ze goudgeel zijn. Neem de bakplaat uit de oven, laat 5 min. afkoelen en leg dan voorzichtig op een rek om helemaal af te koelen. Bewaar in een koektrommel.
foto uitg. aagjeblok
Kommentare