Het is volop aalbessentijd, dus tijd voor een Duitse klassieker die we hier niet kennen: Träubleskuchen, oftewel een bessenschuimtaart. Fris, zuur en zoet tegelijk – een onweerstaanbare zomerse combinatie.
voor 1 springvorm ø 26 cm
300 g bloem 100 g suiker zout 1 middelgroot ei 200 g koude boter 200 g lange vingers 600 g rode aalbessen 4 eiwitten snufje zout 100 g suiker + 1 zakje vanillesuiker boter om in te vetten
1. Zeef de bloem boven een werkvlak. Maak een kuiltje in het midden, doe daar 100 g suiker en een snufje zout in en voeg het ei toe. Verdeel de boter met een mes in vlokjes en leg die rondom op de rand. Werk vervolgens de boter vanaf de zijkant door de overige ingrediënten en kneed tot een soepel deeg. Wikkel dit in plasticfolie en leg 30 min. in de koelkast. 2. Verwarm de oven voor op 180 °C. Neem het deeg uit de koelkast en rol het op een met bloem bestoven werkvlak uit tot net iets groter dan de springvorm. Vet de springvorm in met boter, leg het deeg erin en vorm een rand van ca. 3 cm hoog. Doe de lange vingers in een diepvrieszakje en sla ze fijn. Strooi ca. 2 handjes ervan over de deegbodem. Was de bessen en ris ze van de takjes. Laat goed uitlekken. 3. Sla de eiwitten in een brandschone kom stijf met een snuf zout, voeg de beide suikers toe en klop nog eens 5 min. tot er pieken ontstaan. Schep er heel voorzichtig de bessen en de rest van de lange vinger-kruimels door. 4. Verdeel de vulling over de bodem. Bak de taart 30 min. en leg dan een stuk bakpapier op de bovenkant om verbranden te voorkomen. Bak nog eens 20 min., neem de taart uit de oven en laat op een rooster volledig afkoelen.
Dit recept komt uit ons boek Koch! Duitse keuken anno nu, dat helaas helemaal is uitverkocht.
Foto: © groot: Elena Yutilova @ shutterstock.com | inzet: Lilyana Vynogradova @ fotolia.com
Comments